Tencel heeft alles
Tencel is nieuw soort stof, die binnen korte tijd erg populair is geworden bij duurzame ontwerpers. Het voelt heerlijk zacht aan en is toch heel sterk. Het is warm als het koud is en koel als het warm is. Het absorbeert vocht en je kunt het wassen en drogen als katoen. Ideaal dus.
Bovendien is het heel duurzaam: Tencel wordt gemaakt van eucalyptusbomen uit duurzaam beheerde bossen. Bij de verwerking van houtsnippers naar vezels waar garen uit gesponnen worden, wordt wel een chemische stof toegevoegd maar die kan voor 99% gerecycled worden. Tencel is dan ook voorzien van het Europese kwaliteitskeurmerk PEFC en het internationale keurmerk FSC.
Het enige echte nadeel van Tencel is dat het gepatenteerd is en daardoor (vooralsnog) duur.
Wol: het liefst biologisch
Wol heeft heel veel goede, nuttige eigenschappen. Ook wordt het makkelijk gemaakt: het enige dat je voor wol nodig hebt is een schaap, dat lekker in de wei graast. Minder goed is dat tegenwoordig (vooral in Australië) veel medicijnen worden gebruikt om zoveel mogelijk wol te krijgen van een schaap en dat schapen doorgefokt worden om zoveel mogelijk huidplooien met wol te produceren. In die huidplooien nestelt zich ongedierte, dat ziektes en ongemak veroorzaakt. Om dit tegen te gaan, worden de schapen behandeld met chemicaliën en worden ze (soms onverdoofd) besneden rondom de anus, waar de meeste troep kan gaan zitten.
Er komt echter steeds meer biologische wol op de markt: wol van schapen die gewoon in de lente worden geschoren en niet behandeld worden met chemicaliën en onnodige medicijnen. Voor biologische wol worden ook eisen gesteld aan de leefomgeving van de schapen: ze grazen op land dat zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen wordt onderhouden. Ook wordt de wol van deze schapen verder op milieuvriendelijke manier verwerkt, dus met natuurlijke verfstoffen.